flavour

US /ˈfleɪ.vɚ/
UK /ˈfleɪ.vɚ/
"flavour" picture
1.

smaak

the distinctive taste of a food or drink

:
This ice cream has a rich vanilla flavour.
Dit ijs heeft een rijke vanillesmaak.
Add some herbs to enhance the flavour of the soup.
Voeg wat kruiden toe om de smaak van de soep te verbeteren.
2.

sfeer, karakter

a quality that makes something distinctive or appealing

:
The old town has a unique historical flavour.
De oude stad heeft een unieke historische sfeer.
His writing has a distinct literary flavour.
Zijn schrijven heeft een uitgesproken literaire smaak.
1.

op smaak brengen, aromatiseren

to give a particular taste or quality to (food or drink)

:
You can flavour the sauce with garlic and herbs.
Je kunt de saus op smaak brengen met knoflook en kruiden.
The chef decided to flavour the dish with a hint of lemon.
De chef besloot het gerecht te aromatiseren met een vleugje citroen.