drop off
US /drɑːp ɑːf/
UK /drɑːp ɑːf/

1.
2.
3.
afnemen, verminderen
to decrease in amount, quality, or intensity
:
•
Sales tend to drop off in the winter months.
De verkoop heeft de neiging af te nemen in de wintermaanden.
•
The number of visitors has dropped off significantly.
Het aantal bezoekers is aanzienlijk afgenomen.