drops

US /drɑps/
UK /drɑps/
"drops" picture
1.

druppels

small amounts of liquid that fall or are produced in a rounded shape

:
•
Rain drops fell softly on the windowpane.
Regendruppels vielen zachtjes op het raam.
•
She added a few drops of essential oil to the bath.
Ze voegde een paar druppels etherische olie toe aan het bad.
:
dripsbeadspearls
2.

snoepje, zuurtje

a small, round, solid piece of candy

:
•
He offered me a lemon drop.
Hij bood me een citroensnoepje aan.
•
The child enjoyed the fruit-flavored drops.
Het kind genoot van de fruitsnoepjes.
:
candylozengesweet
1.

laten vallen, vallen

to let or make something fall

:
•
He accidentally drops his phone every other day.
Hij laat zijn telefoon per ongeluk om de dag vallen.
•
The tree drops its leaves in autumn.
De boom laat zijn bladeren vallen in de herfst.
:
fallsplummetsdescendstumblessinks
2.

dalen, afnemen

to decrease in amount, level, or quality

:
•
The temperature drops significantly at night.
De temperatuur daalt 's nachts aanzienlijk.
•
His performance drops when he's under pressure.
Zijn prestaties dalen wanneer hij onder druk staat.
:
decreasesdeclinesreduceslowersfalls
:
dropdrop bydrop indrop outdrop offdrop backdrop kick