domesticate
US /dəˈmes.tɪ.keɪt/
UK /dəˈmes.tɪ.keɪt/
1.
domesticeren, temmen
to tame an animal and keep it as a pet or for farm produce
:
•
Humans began to domesticate animals thousands of years ago.
Mensen begonnen duizenden jaren geleden dieren te domesticeren.
•
It takes a lot of patience to domesticate a wild horse.
Het vergt veel geduld om een wild paard te domesticeren.
2.
aanpassen, geschikt maken
to make something suitable for use in a home or for a particular country or region
:
•
The company plans to domesticate its software for the local market.
Het bedrijf is van plan zijn software te domesticeren voor de lokale markt.
•
They are working to domesticate the wild plant for agricultural use.
Ze werken eraan om de wilde plant te domesticeren voor agrarisch gebruik.