disconnect

US /ˌdɪs.kəˈnekt/
UK /ˌdɪs.kəˈnekt/
"disconnect" picture
1.

ontkoppelen, loskoppelen

break the connection of (something) with something else

:
Please disconnect the printer from the computer.
Gelieve de printer van de computer te ontkoppelen.
The power was disconnected due to a fault.
De stroom werd afgesloten vanwege een storing.
2.

vervreemden, loskoppelen

cause (someone) to lose contact or communication with something or someone

:
He felt completely disconnected from his family after moving abroad.
Hij voelde zich volledig losgekoppeld van zijn familie na zijn verhuizing naar het buitenland.
The new policies could disconnect the public from the government.
Het nieuwe beleid zou het publiek van de overheid kunnen vervreemden.
1.

onderbreking, kloof

a break in connection or communication

:
There was a sudden disconnect in the phone line.
Er was een plotselinge onderbreking in de telefoonlijn.
The report highlighted a growing disconnect between policy and public opinion.
Het rapport benadrukte een groeiende kloof tussen beleid en publieke opinie.