constraint
US /kənˈstreɪnt/
UK /kənˈstreɪnt/

1.
beperking, dwang
a limitation or restriction
:
•
Budgetary constraints forced them to scale back the project.
Budgettaire beperkingen dwongen hen om het project terug te schroeven.
•
Time constraints make it difficult to complete all tasks.
Tijdsbeperkingen maken het moeilijk om alle taken te voltooien.
2.
dwang, terughoudendheid
compulsion or coercion; repression of feelings
:
•
He spoke with a certain constraint, avoiding eye contact.
Hij sprak met een zekere terughoudendheid, oogcontact vermijdend.
•
Her polite smile hid a feeling of deep constraint.
Haar beleefde glimlach verborg een gevoel van diepe dwang.