freedom

US /ˈfriː.dəm/
UK /ˈfriː.dəm/
"freedom" picture
1.

vrijheid

the power or right to act, speak, or think as one wants without hindrance or restraint.

:
Everyone deserves the right to freedom of speech.
Iedereen verdient het recht op vrijheid van meningsuiting.
After years of struggle, they finally achieved their freedom.
Na jaren van strijd bereikten ze eindelijk hun vrijheid.
2.

vrijlating, bevrijding

the state of not being imprisoned or enslaved.

:
The prisoners longed for their freedom.
De gevangenen verlangden naar hun vrijheid.
He was granted freedom after serving ten years.
Hij kreeg zijn vrijheid na tien jaar gediend te hebben.