constrain

US /kənˈstreɪn/
UK /kənˈstreɪn/
"constrain" picture
1.

beperken, inperken, bedwingen

to severely restrict the scope, extent, or activity of

:
Budget limitations constrained the project's ambitions.
Budgetbeperkingen beperkten de ambities van het project.
He felt constrained by the strict rules.
Hij voelde zich beperkt door de strikte regels.
2.

dwingen, noodzaken, verplichten

to compel or force (someone) toward a particular course of action

:
He felt constrained to apologize for his rude behavior.
Hij voelde zich gedwongen om zich te verontschuldigen voor zijn onbeleefde gedrag.
Circumstances constrained him to accept the offer.
Omstandigheden dwongen hem het aanbod te accepteren.