chagrin

US /ˈʃæɡ.rɪn/
UK /ˈʃæɡ.rɪn/
"chagrin" picture
1.

ergernis, teleurstelling, spijt

distress or embarrassment at having failed or been humiliated

:
Much to her chagrin, she realized she had forgotten her wallet.
Tot haar grote ergernis realiseerde ze zich dat ze haar portemonnee vergeten was.
He endured the defeat with quiet chagrin.
Hij doorstond de nederlaag met stille ergernis.
1.

ergeren, teleurstellen, spijten

feel distressed or humiliated

:
He was chagrined by his poor performance.
Hij was geërgerd door zijn slechte prestatie.
She felt deeply chagrined when her mistake was pointed out.
Ze voelde zich diep geërgerd toen haar fout werd opgemerkt.