call up
US /kɔːl ˈʌp/
UK /kɔːl ˈʌp/

1.
2.
oproepen voor militaire dienst, in dienst roepen
to summon someone for military service
:
•
During the war, many young men were called up for duty.
Tijdens de oorlog werden veel jonge mannen opgeroepen voor dienst.
•
He was surprised when he received the letter to call him up.
Hij was verrast toen hij de brief ontving om hem op te roepen.
3.
oproepen, herinneren
to bring something to mind; to remember
:
•
I can't quite call up his name, but I know his face.
Ik kan zijn naam niet helemaal oproepen, maar ik ken zijn gezicht.
•
The old song called up many memories of my childhood.
Het oude liedje riep veel herinneringen aan mijn jeugd op.