fetch

US /fetʃ/
UK /fetʃ/
"fetch" picture
1.

halen, brengen

go for and then bring back (someone or something)

:
Can you fetch me a glass of water?
Kun je me een glas water halen?
The dog was trained to fetch the ball.
De hond was getraind om de bal te halen.
2.

opbrengen, verkopen voor

achieve (a particular price) when sold

:
The painting is expected to fetch a high price at auction.
Het schilderij zal naar verwachting een hoge prijs opbrengen op de veiling.
The old car didn't fetch much when they sold it.
De oude auto bracht niet veel op toen ze hem verkochten.
1.

apport, haal

an act of going for and bringing back something

:
The dog enjoyed a good game of fetch.
De hond genoot van een goed spelletje apporteren.
He went on a quick fetch to get some snacks.
Hij ging snel iets halen om wat snacks te krijgen.