boil up
US /bɔɪl ʌp/
UK /bɔɪl ʌp/

1.
opborrelen, opkomen
to become very angry or excited
:
•
His anger began to boil up when he heard the news.
Zijn woede begon op te borrelen toen hij het nieuws hoorde.
•
Tensions are starting to boil up between the two groups.
De spanningen beginnen op te lopen tussen de twee groepen.