erupt

US /ɪˈrʌpt/
UK /ɪˈrʌpt/
"erupt" picture
1.

uitbarsten

of a volcano, to become active and eject lava, ash, and gases

:
•
The volcano is expected to erupt soon.
De vulkaan zal naar verwachting spoedig uitbarsten.
•
When Mount Vesuvius erupted, it buried Pompeii.
Toen de Vesuvius uitbarstte, begroef het Pompeii.
:
burstexplodeflaregushspew
2.

uitbreken, losbarsten

to break out suddenly and dramatically

:
•
Laughter erupted from the audience.
Gelach barstte los uit het publiek.
•
Violence erupted in the streets after the protest.
Geweld barstte los in de straten na het protest.
:
break outflare upexplodeburst forthignite
3.

uitbreken, verschijnen

of a skin condition, to appear suddenly on the skin

:
•
A rash erupted on her arm.
Een uitslag brak uit op haar arm.
•
His face erupted in pimples during puberty.
Zijn gezicht barstte uit in puistjes tijdens de puberteit.
:
appearbreak outmanifestsurface
:
eruptionvolcanic eruption