blow up

US /bloʊ ʌp/
UK /bloʊ ʌp/
"blow up" picture
1.

exploderen, opblazen

to explode or cause to explode

:
•
The old building was scheduled to blow up next month.
Het oude gebouw stond gepland om volgende maand te exploderen.
•
The bomb could blow up at any moment.
De bom kan elk moment ontploffen.
:
explodedetonateburstruptureshatter
2.

opblazen, pompen

to inflate something with air or gas

:
•
Can you help me blow up these balloons for the party?
Kun je me helpen deze ballonnen op te blazen voor het feest?
•
He used a pump to blow up the air mattress.
Hij gebruikte een pomp om de luchtmatras op te blazen.
:
inflatepump upfill with air
3.

uitbarsten, woedend worden

to suddenly become very angry

:
•
She tends to blow up over small things.
Ze heeft de neiging om uit te barsten over kleine dingen.
•
His boss blew up at him for being late.
Zijn baas ontplofte tegen hem omdat hij te laat was.
:
eruptlose one's temperflare upragefume
4.

uitvergroten, vergroten

to enlarge a photograph or image

:
•
Can you blow up this picture so I can see the details?
Kun je deze foto uitvergroten zodat ik de details kan zien?
•
The artist decided to blow up the sketch into a large mural.
De kunstenaar besloot de schets uit te vergroten tot een grote muurschildering.
:
enlargemagnifyexpand
:
blowblow outblow-dryblow downblow overblow offblow away