aggregate

US /ˈæɡ.rə.ɡət/
UK /ˈæɡ.rə.ɡət/
"aggregate" picture
1.

aggregaat, totaal, geheel

a whole formed by combining several separate elements

:
The company's profits are the aggregate of sales from all its divisions.
De winst van het bedrijf is het aggregaat van de verkopen van al zijn divisies.
The aggregate demand for goods and services has increased.
De totale vraag naar goederen en diensten is toegenomen.
1.

aggregeren, verzamelen, groeperen

form or group into a class or cluster

:
The data was aggregated from various sources.
De gegevens werden geaggregeerd uit verschillende bronnen.
We need to aggregate these small reports into one comprehensive document.
We moeten deze kleine rapporten aggregeren tot één uitgebreid document.
1.

totaal, geaggregeerd, gezamenlijk

formed or calculated by the combination of many separate units or items; total

:
The aggregate score was much higher than expected.
De totale score was veel hoger dan verwacht.
We need to consider the aggregate effect of these policies.
We moeten het totale effect van deze beleidsmaatregelen overwegen.