Betekenis van het woord steak in het Nederlands

Wat betekent steak in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

steak

US /steɪk/
UK /steɪk/
"steak" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

steak, biefstuk

a thick slice of meat, especially beef, cut across the muscle fibers and often cooked by grilling or frying

Voorbeeld:
I ordered a juicy ribeye steak for dinner.
Ik bestelde een sappige ribeye steak voor het avondeten.
He prefers his steak rare.
Hij geeft de voorkeur aan zijn steak rood.
2.

vissteak, visbiefstuk

a thick slice of fish, especially salmon or tuna, cut across the body

Voorbeeld:
She grilled a delicious salmon steak.
Ze grilde een heerlijke zalmsteak.
Tuna steaks are a good source of protein.
Tonijnsteaks zijn een goede bron van eiwitten.
Leer dit woord op Lingoland