stand up

US /stænd ˈʌp/
UK /stænd ˈʌp/
"stand up" picture
1.

opstaan, gaan staan

to rise to one's feet

:
Please stand up when the judge enters the courtroom.
Gelieve op te staan wanneer de rechter de rechtszaal binnenkomt.
He was too weak to stand up.
Hij was te zwak om op te staan.
2.

opkomen voor, verdedigen

to defend oneself or one's beliefs against attack or criticism

:
You need to stand up for what you believe in.
Je moet opkomen voor waar je in gelooft.
She always stands up to bullies.
Ze komt altijd op tegen pestkoppen.
3.

standhouden, geldig blijven

to remain valid or effective

:
The contract will stand up in court.
Het contract zal standhouden in de rechtbank.
His alibi didn't stand up to scrutiny.
Zijn alibi hield geen stand tegen nauwkeurig onderzoek.