shoal
US /ʃoʊl/
UK /ʃoʊl/

1.
school, zwerm
a large number of fish swimming together as a group
:
•
A large shoal of fish swam past the boat.
Een grote school vissen zwom langs de boot.
•
We saw a beautiful shoal of tropical fish while snorkeling.
We zagen een prachtige school tropische vissen tijdens het snorkelen.
2.
ondiepte, zandbank
an area of shallow water, especially one caused by a sandbank or sandbar
:
•
The boat ran aground on a hidden shoal.
De boot liep vast op een verborgen zandbank.
•
Navigators must be careful to avoid the dangerous shoals near the coast.
Navigators moeten voorzichtig zijn om de gevaarlijke ondiepten bij de kust te vermijden.
1.
ondieper worden, verlanden
to become shallow
:
•
The river began to shoal as we approached the delta.
De rivier begon te ondieper worden toen we de delta naderden.
•
The water shoaled rapidly near the shore, making it difficult for larger boats.
Het water werd snel ondiep bij de kust, wat het moeilijk maakte voor grotere boten.
2.
scholen, zich verzamelen
to form a shoal (of fish)
:
•
The young salmon began to shoal in the estuary.
De jonge zalm begon te scholen in de monding.
•
When threatened, the small fish will shoal together for protection.
Wanneer bedreigd, zullen de kleine vissen scholen om zich te beschermen.