swarm

US /swɔːrm/
UK /swɔːrm/
"swarm" picture
1.

zwerm

a large number of insects or other animals, especially bees, moving together in a mass

:
•
A swarm of bees attacked the picnic.
Een zwerm bijen viel de picknick aan.
•
We saw a huge swarm of locusts in the field.
We zagen een enorme zwerm sprinkhanen in het veld.
:
hordethrongmultitudemasscrowd
2.

menigte, massa

a large number of people or things

:
•
A swarm of tourists descended on the museum.
Een zwerm toeristen daalde neer op het museum.
•
The city was filled with a swarm of cars during rush hour.
De stad was tijdens de spits gevuld met een zwerm auto's.
:
crowdthrongmobmultitudehorde
1.

zwermen, zich verzamelen

of insects or other animals: move in or form a large, dense group

:
•
The bees swarmed around the hive.
De bijen zwermden rond de korf.
•
Locusts swarmed over the crops, destroying everything.
Sprinkhanen zwermden over de gewassen en vernietigden alles.
:
congregateflockgatherteemcrowd
2.

wimmelen van, vol zijn met

of a place: be full of moving people or animals

:
•
The market was swarming with shoppers.
De markt wemelde van de shoppers.
•
The beach was swarming with tourists during the summer.
Het strand wimmelde van de toeristen tijdens de zomer.
:
teemaboundbristleoverflowcrawl