pull out

US /pʊl aʊt/
UK /pʊl aʊt/
"pull out" picture
1.

uittrekken, verwijderen

to extract or remove something from a place or position

:
He had to pull out a splinter from his finger.
Hij moest een splinter uit zijn vinger trekken.
The dentist will pull out your wisdom tooth.
De tandarts zal je verstandskies trekken.
2.

terugtrekken, opgeven

to withdraw from an activity, agreement, or competition

:
The company decided to pull out of the deal.
Het bedrijf besloot zich terug te trekken uit de deal.
The team had to pull out of the tournament due to injuries.
Het team moest zich terugtrekken uit het toernooi vanwege blessures.
3.

uitrijden, wegrijden

for a vehicle to move away from the side of the road or from a line of traffic

:
The car slowly began to pull out into traffic.
De auto begon langzaam de weg op te rijden.
He checked his mirrors before pulling out of the parking spot.
Hij controleerde zijn spiegels voordat hij uitparkeerde.