pull on

US /pʊl ɑːn/
UK /pʊl ɑːn/
"pull on" picture
1.

aantrekken, opschieten met kleding

to put on clothes quickly

:
She quickly pulled on her coat and left.
Ze trok snel haar jas aan en vertrok.
He had to pull on his boots before going outside.
Hij moest zijn laarzen aantrekken voordat hij naar buiten ging.
2.

trekken aan, trekken

to exert a pulling force on something

:
The dog kept pulling on its leash.
De hond bleef aan zijn riem trekken.
He had to pull on the rope with all his might.
Hij moest met al zijn kracht aan het touw trekken.