provide

US /prəˈvaɪd/
UK /prəˈvaɪd/
"provide" picture
1.

verschaffen, leveren, voorzien

make available for use; supply

:
•
The hotel provides free Wi-Fi for guests.
Het hotel biedt gratis Wi-Fi voor gasten.
•
We need to provide more resources for the project.
We moeten meer middelen verschaffen voor het project.
:
supplyfurnishequipgiveoffer
2.

voorzien in, zorgen voor, regelen

make adequate preparation for; cater for

:
•
You should provide for your retirement early.
Je moet vroegtijdig voorzien in je pensioen.
•
The law provides for equal opportunities.
De wet voorziet in gelijke kansen.
:
prepareplanarrangecaterstipulate
:
providingprovidedproviderprovidenceprovide foraccess providerservice provider