providing
US /prəˈvaɪdɪŋ/
UK /prəˈvaɪdɪŋ/
1.
leveren, voorzien
making available for use; supplying
:
•
The company is responsible for providing internet service to its customers.
Het bedrijf is verantwoordelijk voor het leveren van internetdiensten aan zijn klanten.
•
She excels at providing clear instructions.
Ze blinkt uit in het geven van duidelijke instructies.
1.
mits, op voorwaarde dat
on the condition or understanding that; if
:
•
You can go out, providing you finish your homework first.
Je mag uitgaan, mits je eerst je huiswerk afmaakt.
•
We will proceed with the plan, providing there are no objections.
We zullen doorgaan met het plan, mits er geen bezwaren zijn.