prime
US /praɪm/
UK /praɪm/

1.
2.
uitstekend, top
of the best possible quality; excellent
:
•
This steak is prime beef.
Deze biefstuk is topkwaliteit rundvlees.
•
The hotel is in a prime location near the beach.
Het hotel ligt op een uitstekende locatie nabij het strand.
1.
2.
priemgetal
a prime number
:
•
The number 7 is a prime.
Het getal 7 is een priemgetal.
•
Finding large primes is important in cryptography.
Het vinden van grote priemgetallen is belangrijk in de cryptografie.
1.
voorbereiden, activeren
make (something) ready for use or work
:
•
The pump needs to be primed before it can be used.
De pomp moet voorbereid worden voordat hij gebruikt kan worden.
•
The government is trying to prime the economy with new investments.
De regering probeert de economie te stimuleren met nieuwe investeringen.