peck

US /pek/
UK /pek/
"peck" picture
1.

pikken, hakken

of a bird) strike or bite something with its beak

:
The chicken began to peck at the corn.
De kip begon aan de maïs te pikken.
A woodpecker was pecking at the tree trunk.
Een specht was aan de boomstam aan het pikken.
2.

kussen, een kusje geven

give a quick light kiss

:
She leaned over to peck him on the cheek.
Ze boog zich voorover om hem een kusje op de wang te geven.
He gave his grandmother a quick peck on the forehead.
Hij gaf zijn grootmoeder een snelle kus op het voorhoofd.
1.

kusje, pik

a quick light kiss

:
She gave him a quick peck on the cheek.
Ze gaf hem een snelle kus op de wang.
He left with a casual peck on her forehead.
Hij vertrok met een nonchalante kus op haar voorhoofd.
2.

pik, slag met de snavel

a stroke or bite by a bird's beak

:
The chicken gave a sharp peck at the grain.
De kip gaf een scherpe pik aan het graan.
He felt a small peck on his hand from the bird.
Hij voelde een kleine pik op zijn hand van de vogel.