Betekenis van het woord passing in het Nederlands
Wat betekent passing in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
passing
US /ˈpæs.ɪŋ/
UK /ˈpæs.ɪŋ/

Zelfstandig Naamwoord
1.
passeren, voorbijgaan
the act of moving past something or someone
Voorbeeld:
•
The passing of the train shook the ground.
Het passeren van de trein deed de grond schudden.
•
We observed the passing of a comet.
We observeerden het passeren van een komeet.
2.
overlijden, heengaan
the end of life; death
Voorbeeld:
•
We mourn the sudden passing of our friend.
We rouwen om het plotselinge overlijden van onze vriend.
•
Her passing left a void in our hearts.
Haar overlijden liet een leegte achter in onze harten.
Synoniem:
Bijvoeglijk Naamwoord
1.
2.
voldoende, acceptabel
satisfactory but not outstanding; acceptable
Voorbeeld:
•
His performance was only passing.
Zijn prestatie was slechts voldoende.
•
She received a passing grade on the exam.
Ze behaalde een voldoende op het examen.
Leer dit woord op Lingoland