manufacture

US /ˌmæn.jəˈfæk.tʃɚ/
UK /ˌmæn.jəˈfæk.tʃɚ/
"manufacture" picture
1.

produceren, vervaardigen

make (something) on a large scale using machinery

:
•
The company manufactures cars in its factory.
Het bedrijf produceert auto's in zijn fabriek.
•
These components are manufactured in China.
Deze componenten worden vervaardigd in China.
:
producemakecreatebuildconstruct
2.

verzinnen, creëren

invent or fabricate (evidence or a story)

:
•
The police suspect he might have manufactured an alibi.
De politie vermoedt dat hij een alibi zou kunnen hebben verzonnen.
•
It's clear they tried to manufacture consent for the new policy.
Het is duidelijk dat ze probeerden instemming voor het nieuwe beleid te creëren.
:
fabricateinventconcoctdeviseforge
1.

productie, fabricage

the making of articles on a large scale using machinery; industrial production

:
•
The country's economy relies heavily on manufacture.
De economie van het land is sterk afhankelijk van productie.
•
Advances in manufacture have led to cheaper goods.
Vooruitgang in de productie heeft geleid tot goedkopere goederen.
:
productionmakingcreationassemblyfabrication
:
manufacturingmanufacturing plantlean manufacturing