make an offer
US /meɪk ən ˈɔː.fər/
UK /meɪk ən ˈɔː.fər/
1.
een bod doen, een aanbod doen
to propose a price for something one intends to buy or sell
:
•
I decided to make an offer on the house after seeing it.
Ik besloot een bod te doen op het huis nadat ik het had gezien.
•
The buyer is expected to make an offer by tomorrow.
De koper wordt verwacht morgen een bod te doen.
2.
een aanbod doen, voorstellen
to present something for acceptance or rejection
:
•
The company decided to make an offer of employment to the intern.
Het bedrijf besloot de stagiair een arbeidsaanbod te doen.
•
He didn't make an offer to help, even though I was struggling.
Hij deed geen aanbod om te helpen, hoewel ik het moeilijk had.