lofty

US /ˈlɑːf.ti/
UK /ˈlɑːf.ti/
"lofty" picture
1.

hoog, verheven

of imposing height

:
The lofty mountains touched the clouds.
De hoge bergen raakten de wolken aan.
The cathedral has a lofty spire.
De kathedraal heeft een hoge spits.
2.

verheven, nobel

of a noble or exalted nature

:
He had lofty ideals about justice and equality.
Hij had verheven idealen over rechtvaardigheid en gelijkheid.
Her lofty goals inspired everyone around her.
Haar verheven doelen inspireerden iedereen om haar heen.
3.

hooghartig, arrogant

haughty or arrogant

:
His lofty attitude made him unpopular with his colleagues.
Zijn hooghartige houding maakte hem impopulair bij zijn collega's.
She spoke with a lofty disdain for their opinions.
Ze sprak met een hooghartige minachting voor hun meningen.