grand

US /ɡrænd/
UK /ɡrænd/
"grand" picture
1.

groots, indrukwekkend, magnifiek

magnificent and imposing in appearance, size, or style

:
•
The palace was a grand building with towering spires.
Het paleis was een groots gebouw met torenhoge spitsen.
•
They held a grand celebration for their anniversary.
Ze hielden een groots feest voor hun jubileum.
:
magnificentimposingmajesticsplendidimpressive
2.

groot, belangrijkste

denoting the largest or most important item of its kind

:
•
The Grand Canyon is a natural wonder.
De Grand Canyon is een natuurwonder.
•
He played the grand piano beautifully.
Hij speelde prachtig op de vleugel.
:
mainchiefprincipalmajorforemost
3.

duizend, duizend pond

a thousand dollars or pounds (informal)

:
•
The car cost him twenty grand.
De auto kostte hem twintig duizend.
•
He won ten grand in the lottery.
Hij won tien duizend in de loterij.
:
thousandk
1.

duizend, duizend pond

a thousand dollars or pounds (informal)

:
•
He paid five grand for the painting.
Hij betaalde vijf duizend voor het schilderij.
•
The prize was a hundred grand.
De prijs was honderd duizend.
:
thousandk
:
grand pianogrand marniergrand slamgrand juryGrand Prix