condescending
US /ˌkɑːn.dəˈsen.dɪŋ/
UK /ˌkɑːn.dəˈsen.dɪŋ/

1.
neerbuigend, patroniserend
having or showing a feeling of patronizing superiority
:
•
His condescending tone made her feel small.
Zijn neerbuigende toon deed haar zich klein voelen.
•
She hated his condescending attitude towards new employees.
Ze haatte zijn neerbuigende houding tegenover nieuwe medewerkers.