light up

US /laɪt ʌp/
UK /laɪt ʌp/
"light up" picture
1.

oplichten, verlichten

to illuminate or make something brighter

:
The Christmas tree began to light up as soon as it was plugged in.
De kerstboom begon op te lichten zodra hij werd aangesloten.
The city skyline began to light up as dusk fell.
De skyline van de stad begon op te lichten toen de schemering viel.
2.

oplichten, stralen

to make someone's face or eyes show pleasure or excitement

:
Her face lit up when she saw the surprise gift.
Haar gezicht lichtte op toen ze het verrassingscadeau zag.
His eyes lit up with excitement at the news.
Zijn ogen lichtten op van opwinding bij het nieuws.
3.

opsteken, aansteken

to start smoking a cigarette, cigar, or pipe

:
He decided to light up a cigarette after dinner.
Hij besloot een sigaret op te steken na het avondeten.
Please don't light up in here; it's a non-smoking area.
Gelieve hier niet op te steken; het is een rookvrije zone.