lightness
US /ˈlaɪt.nəs/
UK /ˈlaɪt.nəs/
1.
lichtheid
the quality or state of being light in weight
:
•
The lightness of the new material makes it ideal for aircraft construction.
De lichtheid van het nieuwe materiaal maakt het ideaal voor vliegtuigbouw.
•
Despite its size, the sculpture had a surprising lightness.
Ondanks zijn grootte had het beeld een verrassende lichtheid.
2.
lichtheid, helderheid
the quality or state of being bright or having much light
:
•
The room was filled with the lightness of the morning sun.
De kamer was gevuld met de lichtheid van de ochtendzon.
•
She preferred the lightness of pastel colors for her paintings.
Ze gaf de voorkeur aan de lichtheid van pastelkleuren voor haar schilderijen.
3.
lichtheid, onbezorgdheid
the quality of being carefree or cheerful
:
•
Her laughter brought a sense of lightness to the serious meeting.
Haar lach bracht een gevoel van lichtheid in de serieuze vergadering.
•
He approached life with a certain lightness, never dwelling on problems.
Hij benaderde het leven met een zekere lichtheid, nooit stilstaand bij problemen.