Betekenis van het woord king in het Nederlands
Wat betekent king in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
king
US /kɪŋ/
UK /kɪŋ/

Zelfstandig Naamwoord
1.
koning
the male ruler of an independent state, especially one who inherits the position by right of birth
Voorbeeld:
•
The king addressed his subjects from the balcony.
De koning sprak zijn onderdanen toe vanaf het balkon.
•
He was crowned king at a young age.
Hij werd op jonge leeftijd tot koning gekroond.
2.
3.
koning
a chess piece, the most important piece, which the opponent tries to checkmate
Voorbeeld:
•
Move your king to safety.
Verplaats je koning in veiligheid.
•
The opponent's king is in check.
De koning van de tegenstander staat schaak.
Werkwoord
1.
promoveren, tot koning maken
to make (a pawn in chess or checkers) into a king, giving it greater powers
Voorbeeld:
•
If you move this pawn to the end, you can king it.
Als je deze pion naar het einde verplaatst, kun je hem promoveren.
•
She managed to king her last pawn and win the game.
Ze slaagde erin haar laatste pion te promoveren en het spel te winnen.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: