leader
US /ˈliː.dɚ/
UK /ˈliː.dɚ/
1.
leider, aanvoerder
the person who leads or commands a group, organization, or country
:
•
The team's leader motivated everyone to work harder.
De leider van het team motiveerde iedereen om harder te werken.
•
She was elected as the new party leader.
Ze werd gekozen als de nieuwe partijleider.
2.
koploper, marktleider
a person or thing that is the best or most successful in a particular field
:
•
This company is a market leader in renewable energy.
Dit bedrijf is een marktleider in hernieuwbare energie.
•
He's considered a thought leader in his industry.
Hij wordt beschouwd als een gedachtenleider in zijn branche.