Betekenis van het woord boss in het Nederlands
Wat betekent boss in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
boss
US /bɑːs/
UK /bɑːs/
Zelfstandig Naamwoord
1.
baas, chef
a person who is responsible for a particular employee or department and who tells them what to do
Voorbeeld:
•
My boss gave me a raise.
Mijn baas gaf me een loonsverhoging.
•
She's the boss of the marketing department.
Zij is de baas van de marketingafdeling.
Synoniem:
Werkwoord
1.
commanderen, de baas spelen
to tell someone what to do, especially in a way that is annoying or too direct
Voorbeeld:
•
Don't try to boss me around.
Probeer me niet te commanderen.
•
He likes to boss everyone around.
Hij houdt ervan om iedereen rond te commanderen.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: