hit out

US /hɪt aʊt/
UK /hɪt aʊt/
"hit out" picture
1.

uithalen naar, fel bekritiseren

to criticize someone or something strongly

:
The senator hit out at the government's new policy.
De senator haalde uit naar het nieuwe beleid van de regering.
She hit out at the media for their biased reporting.
Ze haalde uit naar de media vanwege hun bevooroordeelde berichtgeving.
2.

uitslaan, slaan

to strike out with a punch or kick

:
He suddenly hit out at his opponent.
Hij sloeg plotseling naar zijn tegenstander.
The boxer hit out with a powerful left hook.
De bokser sloeg met een krachtige linkerhoek.