hit out
US /hɪt aʊt/
UK /hɪt aʊt/

1.
uithalen naar, fel bekritiseren
to criticize someone or something strongly
:
•
The senator hit out at the government's new policy.
De senator haalde uit naar het nieuwe beleid van de regering.
•
She hit out at the media for their biased reporting.
Ze haalde uit naar de media vanwege hun bevooroordeelde berichtgeving.