chronicle
US /ˈkrɑː.nɪ.kəl/
UK /ˈkrɑː.nɪ.kəl/
1.
kroniek, tijdrekening
a factual written account of important or historical events in the order of their occurrence
:
•
The book is a detailed chronicle of the events leading up to the war.
Het boek is een gedetailleerde kroniek van de gebeurtenissen die tot de oorlog leidden.
•
The local newspaper publishes a weekly chronicle of community news.
De lokale krant publiceert een wekelijkse kroniek van gemeenschapsnieuws.
1.
chroniseren, vastleggen
record (a sequence of events) in a factual and detailed way
:
•
The documentary seeks to chronicle the rise and fall of the empire.
De documentaire probeert de opkomst en ondergang van het rijk te chroniseren.
•
Her latest novel chronicles the lives of three generations of women.
Haar nieuwste roman chroniseert de levens van drie generaties vrouwen.