heighten
US /ˈhaɪ.t̬ən/
UK /ˈhaɪ.t̬ən/
1.
verhogen, versterken, intensiveren
make or become more intense or severe
:
•
The tension in the room began to heighten.
De spanning in de kamer begon te toenemen.
•
His anxiety was heightened by the approaching deadline.
Zijn angst werd verhoogd door de naderende deadline.
2.
verhogen, verheffen
make or become higher
:
•
The architect designed the building to heighten its visual impact.
De architect ontwierp het gebouw om de visuele impact te vergroten.
•
The stage was heightened to ensure everyone could see the performance.
Het podium werd verhoogd om ervoor te zorgen dat iedereen de voorstelling kon zien.