hang around
US /hæŋ əˈraʊnd/
UK /hæŋ əˈraʊnd/
1.
rondhangen, lummelen
to wait or spend time somewhere, doing nothing in particular
:
•
We used to hang around the mall after school.
We bleven vroeger na school rondhangen in het winkelcentrum.
•
Don't just hang around, help me with these boxes.
Blijf niet zomaar rondhangen, help me met deze dozen.
2.
blijven, rondhangen met
to stay with someone or in a particular place, often waiting for something
:
•
I'll hang around until you're ready to leave.
Ik zal blijven wachten totdat je klaar bent om te vertrekken.
•
He likes to hang around with his friends at the park.
Hij vindt het leuk om rond te hangen met zijn vrienden in het park.