get out

US /ɡet aʊt/
UK /ɡet aʊt/
"get out" picture
1.

uitgaan, weggaan

to leave a place or a vehicle

:
I need to get out of here.
Ik moet hier weg.
Let's get out and enjoy the fresh air.
Laten we naar buiten gaan en genieten van de frisse lucht.
2.

bekend worden, uitlekken

to become known or revealed

:
The truth will eventually get out.
De waarheid zal uiteindelijk bekend worden.
How did that secret get out?
Hoe is dat geheim uitgelekt?
1.

hou op, echt niet

used to express disbelief or annoyance

:
Get out! You're kidding me!
Hou op! Je maakt een grapje!
Get out! That's impossible!
Hou op! Dat is onmogelijk!