get out of

US /ɡet aʊt əv/
UK /ɡet aʊt əv/
"get out of" picture
1.

uitgaan, ontsnappen aan

to leave a place or escape from a situation

:
I need to get out of here before it's too late.
Ik moet hier weg voordat het te laat is.
Can you help me get out of this mess?
Kun je me helpen uit deze puinhoop te komen?
2.

onderuit komen, ontwijken

to avoid doing something, especially a duty or responsibility

:
He always tries to get out of doing his chores.
Hij probeert altijd onderuit te komen om zijn klusjes te doen.
You can't get out of your responsibilities that easily.
Je kunt niet zo gemakkelijk onder je verantwoordelijkheden uitkomen.