fold
US /foʊld/
UK /foʊld/

1.
vouwen, opvouwen
bend (something flexible and relatively thin) over on itself so that one part of it covers another
:
•
She carefully folded the letter and put it in an envelope.
Ze vouwde de brief zorgvuldig op en stopte hem in een envelop.
•
Please fold your clothes neatly before putting them away.
Vouw je kleding netjes op voordat je ze opbergt.
2.
failliet gaan, sluiten
(of a business or organization) cease to operate because of financial problems or lack of success
:
•
Many small businesses were forced to fold during the recession.
Veel kleine bedrijven werden gedwongen te sluiten tijdens de recessie.
•
The magazine decided to fold after years of declining readership.
Het tijdschrift besloot te stoppen na jaren van dalende lezersaantallen.
1.