flog
US /flɑːɡ/
UK /flɑːɡ/
1.
geselen, zweepslagen geven
beat (someone) with a whip or stick as a form of punishment
:
•
The prisoner was sentenced to be flogged.
De gevangene werd veroordeeld tot geseling.
•
Historically, sailors were often flogged for insubordination.
Historisch gezien werden zeelieden vaak gegeseld wegens insubordinatie.
2.
verkopen, aanprijzen
sell (something) or offer it for sale, typically aggressively or with great effort
:
•
He's trying to flog his old car before he buys a new one.
Hij probeert zijn oude auto te verkopen voordat hij een nieuwe koopt.
•
They're always trying to flog us extended warranties.
Ze proberen ons altijd verlengde garanties aan te smeren.