superficial
US /ˌsuː.pɚˈfɪʃ.əl/
UK /ˌsuː.pɚˈfɪʃ.əl/

1.
2.
oppervlakkig, vluchtig
not thorough, deep, or complete; cursory
:
•
His understanding of the subject was very superficial.
Zijn begrip van het onderwerp was erg oppervlakkig.
•
The report provided only a superficial analysis of the problem.
Het rapport gaf slechts een oppervlakkige analyse van het probleem.
3.
oppervlakkig, frivool
not concerned with anything serious or important
:
•
Their conversation was always very superficial.
Hun gesprek was altijd erg oppervlakkig.
•
He's a very superficial person, only caring about appearances.
Hij is een erg oppervlakkig persoon, die alleen om uiterlijk geeft.