reverse
US /rɪˈvɝːs/
UK /rɪˈvɝːs/

1.
achteruitrijden, omkeren, terugdraaien
to move backward or in the opposite direction
:
•
He had to reverse the car out of the narrow driveway.
Hij moest de auto achteruitrijden uit de smalle oprit.
•
The company decided to reverse its decision to lay off employees.
Het bedrijf besloot zijn besluit om werknemers te ontslaan terug te draaien.
1.
achterkant, tegenovergestelde, omgekeerde
the opposite of what is usual or expected
:
•
The reverse of the coin shows a different image.
De achterkant van de munt toont een andere afbeelding.
•
He did the exact reverse of what I told him.
Hij deed precies het tegenovergestelde van wat ik hem vertelde.