upgrade
US /ʌpˈɡreɪd/
UK /ʌpˈɡreɪd/

1.
upgrade, verbetering
an act of upgrading something
:
•
The software requires an upgrade to the latest version.
De software vereist een upgrade naar de nieuwste versie.
•
We received a free upgrade to a suite.
We kregen een gratis upgrade naar een suite.
1.
upgraden, verbeteren
raise (something) to a higher standard, in particular improve (equipment or software) to make it more effective
:
•
You can upgrade your computer's memory for better performance.
Je kunt het geheugen van je computer upgraden voor betere prestaties.
•
The airline offered to upgrade our seats to first class.
De luchtvaartmaatschappij bood aan om onze stoelen naar de eerste klas te upgraden.