euphoria
US /juːˈfɔːr.i.ə/
UK /juːˈfɔːr.i.ə/

1.
euforie, opgetogenheid
a feeling or state of intense excitement and happiness
:
•
She was in a state of euphoria after winning the championship.
Ze verkeerde in een staat van euforie na het winnen van het kampioenschap.
•
The initial euphoria of success soon faded.
De aanvankelijke euforie van succes verdween al snel.