dynamite
US /ˈdaɪ.nə.maɪt/
UK /ˈdaɪ.nə.maɪt/
1.
dynamiet
a high explosive made of nitroglycerin mixed with an absorbent material, usually diatomaceous earth, and a stabilizer such as calcium carbonate
:
•
The engineers used dynamite to clear the rockslide.
De ingenieurs gebruikten dynamiet om de rotsverschuiving op te ruimen.
•
They planned to blow up the old bridge with dynamite.
Ze waren van plan de oude brug op te blazen met dynamiet.
2.
krachtpatser, iets indrukwekkends
a person or thing that has a powerful effect
:
•
Her performance was pure dynamite, captivating the entire audience.
Haar optreden was puur dynamiet, het boeide het hele publiek.
•
That new song is dynamite!
Dat nieuwe nummer is dynamiet!
1.
dynamiteren, opblazen
to blow up with dynamite
:
•
They plan to dynamite the old building next month.
Ze zijn van plan het oude gebouw volgende maand te dynamiteren.
•
The crew had to dynamite the rock formation to make way for the road.
De bemanning moest de rotsformatie dynamiteren om plaats te maken voor de weg.