depend
US /dɪˈpend/
UK /dɪˈpend/

1.
afhangen van, afhankelijk zijn van
be controlled or determined by or subject to
:
•
The success of the project will depend on everyone's cooperation.
Het succes van het project zal afhangen van ieders medewerking.
•
Whether we go to the park or not will depend on the weather.
Of we naar het park gaan of niet zal afhangen van het weer.
2.